HAMMOND VAN A TOT X  (3)

Tekst: Jan de Valk

 


Artikelenreeks uit Turning Wheel in de jaren '90

In november 1939 introduceert men iets wat de totaalklank van het orgel sterk verbetert, het nagalmeffect: nagalmspiralen in met olie gevulde buizen. Dit kabinet krijgt de aanduiding CXR-20 en kost maar liefst $ 473,--. U hebt er wel een kast van wortelnotenhout voor, met koperen beslag en de nieuwe rotor. Voor degene die wat krap bij kas is, biedt Hammond dezelfde mogelijkheden in een simpeler behuizing met de boxen D-20, DX-20 en DXR-20. De rotorboxen komen na de oorlog niet meer terug, wat tot vertrek van Don Leslie leidt, die dan voor zichzelf begint onder de naam Leslie. De D-20 en DX-20 blijven tot maart 1952.

Over de DR-20/CXR-20 is veel te doen geweest in positieve zin. Mensen schreven naar Hammond of klampten hun dealer aan, dat hun orgel lang zo mooi niet klonk als orgel zus en zo. Dit bleek dus achteraf te wijten aan de prachtige ruimtelijke nagalm van de nieuwe boxen, die ze zelf niet hadden. Intussen komt Hammond ook nog met de Novachord en de Solovox, maar gezien de weinige belangstelling voor de elektronische Hammonds, zal ik dit maar laten rusten.

Dan komen wij nu bij het laatste model met de chorusgenerator, het model G. In begin 1941 krijgt de Hammond Instrument Company van de Amerikaanse regering een order om orgels te leveren voor recreatieruimten, officiersmesses en begeleiden van kerkdiensten. Ik vermoed dat het aantal van 1400 de aanvankelijke opdracht betrof.



De Hammond 'G', gebouwd van juni 1941 tot november 1944

Aangezien op 6 december 1941 de oorlog met Japan uitbrak en dit tevens de aanzet was tot de oorlog met Duitsland, is er mogelijk een vervolgorder geweest. Aan de hand van de serienummers kom ik namelijk tot 3.248 orgels. De produktie van de G start al in de loop van juni 1941. Hammond levert elk instrument met de box G-40, die gelijk is aan de B-40, behalve dat de G-40 een nagalmunit heeft. Orgel en box zijn gemaakt tot november 1944. De G is identiek aan de D, alleen heeft de kast aan de zijkant afneembare handvaten en zit er geen houtsnijwerk op. Het orgel is alleen gemaakt met 82 toonwielen.

Al de orgels hier besproken zijn van uitstekende kwaliteit en materiaal, niet te vergelijken met modellen uit de jaren '60 en '70. Laurens Hammond ging er vanuit dat deze orgels een mensenleven mee moesten kunnen. Zelf ben ik in staat geweest om dit te constateren, hier volgen enige voorbeelden. Waar later gegalvaniseerd plaatijzer zat, had men hier dik profiel aluminium. De toetsen waren van dik ureumformaldehyde gemaakt en konden in zware of lichte toetsdruk worden versteld. Ook de drawbars waren veel beter, om maar niet te spreken van de kast. In tegenstelling tot wat velen denken, waren er wel degelijk concurrenten voor Hammond. De Everett Orgatron kwam ook in 1935, tevens kwam Wurlitzer met een orgel. Beide orgels waren gebaseerd op het tongen-principe. Van de laatste bezit ik nog een LP. In Engeland had (en heeft) men de Compton Theatrone, een schitterende instrument, maar heel duur.


Sidney Torch (links) aan de Hammond La Fleur E-Concert en Phil Park (rechts)
in het Christie theater, Regal, Edmonton 1938

In 1936 werd in Engeland de firma Boosey en Hawkes importeur van Hammond. Aangezien men kerken en instellingen als grootste klant had, maar ook aan de amusementsector wilde leveren, had men iets bedacht om de eersten niet af te schrikken. Bioscopen en theaters kregen een "Lafleur" orgel, dat was natuurlijk ook een Hammond, maar die naam stond er niet op, alleen in grote letters "Lafleur". Dit is tot de Tweede Wereldoorlog zo gebleven. De bioscoopketen ABC had 4 "touring" Hammonds gekocht van het model E-Concert. Met een groep van vaste theaterorganisten trad men steeds op in de bioscopen die geen theaterorgel hadden.

Alle beroemde theaterorganisten uit die tijd speelden op een Hammond: Harold Ramsay, Ena Baga, Albert Brierley, noem maar op. George Blackmore was jarenlang demonstrateur bij Boosey en Hawkes. In Amerika had men o.a. Helen en Jesse Crawford, beiden theaterorganist op de 4 manualen en 36 ranks tellende Paramount Wurlitzer op Times Square te New York, die op het model B speelden.


Albert Brierley op één van de 'touring' orgels Hammond E-Concert,
eigendom van de ABC-groep

De beroemde jazz-pianist Fats Waller kreeg, als hij in de buurt van Chicago optrad, altijd een Hammond op zijn hotelkamer. Hij speelde dan spirituals, gezangen en stukken van Bach. Zijn voorkeur ging uit naar het orgel: "de piano uit mijn buik, het orgel uit mijn hart", zei hij. Milt Herth maakte in 1936 al een plaat: 'Stomping at the Savoy'. Ethel Smith speelde op haar BC "Tico Tico" en verkocht er 2 miljoen exemplaren van. Ken Griffin trad tot 1942 op: met de BC in zijn aanhanger was hij een bekende verschijning rond Chicago. Daarna moest hij in het leger en spelen voor soldaten in Camp Berkeley.

In Nederland zijn voor de Tweede Wereldoorlog enkele demonstraties van Hammond geweest; maar het was pas ná de oorlog dat voor ons de triomftocht begon van 'Music's Most Glorious Voice'. Voor de meeste leden van onze club zijn de bovengenoemde eerste orgels onbekend en sommigen zullen zich afvragen of er ook wat van deze vooroorlogse instrumenten in Nederland staan. Dan kan ik alleen opsommen wat ik zelf weet, er kunnen dus meer zijn: model AB: een exemplaar, model BC: drie exemplaren, model E: vier exemplaren en model G: twee exemplaren.

In Amsterdam zat "Hammond Orgels N.V." aan de Keizersgracht 684 waar men de volgende orgels kon leveren: de Hammond BC voor ƒ 2750,- en de Hammond E-Concert voor ƒ 3900,- . Verder kon men de volgende klankkasten leveren: D-20 voor ƒ 400,-; B-40 voor ƒ 650,- en de C-40 voor ƒ 750,- Men kreeg drie jaar garantie. Het is mij niet bekend hoeveel van de bovengenoemde orgels door Hammond NV voor de oorlog zijn verkocht.

Hiermee wil ik de beschrijving van de vooroorlogse modellen afsluiten en volgende keer verder gaan met de na-oorlogse modellen.