Muzikale Turbotaal 41-60

door Patrick Holleeder

 
41. Unisono
Er ontstaat een unisono wanneer twee of meerdere partijen van een bepaald nummer op een gegeven moment allemaal dezelfde toon hebben. Hier kan overigens wel één of meer octaven tussen zitten! Zoals bij een koor de mannenstemmen en de vrouwenstemmen allebei een G moeten zingen. Of bij een bigband alle blazers dezelfde toon hebben. Dit wordt vaak gebruikt tijdens een special (zie TurboTerm 42). Of wanneer een toetsenist of pianist zowel in de linkerhand als in de rechterhand dezelfde partij/melodie speelt (vaak met 2 octaven ertussen) is er sprake van unisono-spel. Uni = één, sono = geluid, dus Unisono = één geluid.

42. Special

Een speciaal gecomponeerd of gearrangeerd gedeelte van een nummer of jazz-standard, waarbij alle spelers van het hele orkest, ensemble of combo tegelijk spelen. Ook wel Tutti-gedeelte genoemd. Dat gedeelte waarbij er 'flink wordt uitgepakt' of anders gezegd 'alle registers gaan open'. Vaak in Unisono-spel (Zie TurboTerm 41), dat valt namelijk extra goed op. Soms kan een special ook ontaarden in spierballenmuziek, overgearrangeerde kermis alleen bedoeld om het effect ten toon te spreiden dat het orkest zo'n technisch stuk muziek aankan. Een special is feitelijk een improvisatie die volledig is vastgelegd voor het hele orkest (EN daardoor feitelijk geen improvisatie meer is!). Na een special volgt het thema weer.

43. Verse
(2 betekenissen:)
«1» Een apart uitgeschreven introductie voordat het thema van de titelsong zelf gespeeld gaat worden. Hoogstens een enkele keer zit een verse midden in een thema. Een verse wordt bijna altijd rubato gespeeld en is ook altijd met zang. De nadruk ligt namelijk vaak op de (redelijke hoeveelheid) tekst, die tijdens een verse voorbij komt. Wat dat betreft lijkt een verse heel erg op een stukje 'van de verteller' bij een musical. 
«2» Engelse woord voor couplet.

44. Spraakgebruik: 'Daar zit muziek in'
Een opmerking letterlijk te gebruiken, als bedoeld wordt dat 'iets ergens op slaat' of 'daadwerkelijk iets toevoegt' of iets wat op een bepaalde manier 'flink' overkomt of iets in de trand van 'dat snijdt hout'.

45. A capella
Vocale muziek, maar dan zonder instrumentale begeleiding. Alleen puur de zangstemmen. Vaak vormen al deze zangstemmen binnen zo'n koor gezamenlijk weer een akkoord, waardoor wel de harmonie en de toonsoort herkenbaar blijven. Komt van oorsprong veel voor in kerkelijke muziek, maar binnen de lichte muziek en de jazz komt het ook veelvuldig voor bij backing-vocals (achtergrondkoor). Bij uitstek is a capella-muziek toepasbaar bij een close harmony koor (Choir), waarbij ieder lid van het koor één specifieke toon van het akkoord voor zijn of haar rekening neemt. Daardoor ontstaan er wel tot 8-stemmige akkoorden. Binnen de jazz zeer gebruikelijk omdat er dan akkoorden ontstaan met zeer veel toevoegingen (9, 13, #11 etc.). Trouwens, je moet over een behoorlijke klankvoorstelling en techniek beschikken om dit soort a capella-muziek goed uit te kunnen voeren.

46. Spraakgebruik: 'Een symfonie in G-kleine terts of G-grote terts'
Soms hoor je een omroepster of presentator van een klassiek radio- of televisieprogramma de volgende aankondiging doen: "U kunt nu gaan luisteren naar een symfonie van (vul hier de naam van een componist in) in G-kleine terts (of G-grote terts)." Zonder het op het bot te verklaren wat er mee bedoeld wordt, is in de regel gangbaar dat de G in deze zin de toonsoort van de symfonie betreft. De opmerking kleine terts houdt in, dat deze compositie is geschreven in mineur (in dit geval van de toonsoort G). Mineur wordt doorgaans getypeerd als triest, droevig. Logischerwijs wordt dan met de opmerking grote terts de majeur-toonsoort bedoeld wordt. Overwegend getypeerd als vrolijk, opgewekt. Behalve de klank maakt het nog veel meer uit of een compositie in G-kleine terts of G-grote terts staat. In het eerste geval staan er 2 mollen vooraan de balk en in het geval van de grote terts staat er één kruis vooraan de balk.

47. Spraakgebruik en varianten op het begrip 'drie-akkoordenwerk'
Deze opmerking wordt uitsluitend negatief bedoeld en suggereert ook nog eens een verwijt naar de componist waarom hij of zij niet wat meer werk van de compositie had kunnen maken. Wanneer men over een bepaald nummer (meestal in de popmuziek) zegt "Het is wel heel erg drie-akkoorden werk", dan wordt daarmee aangegeven dat er in het hele nummer slechts drie akkoorden voorkomen. Soms kan er ook een enkel ander akkoord in het stuk zitten, maar komen overwegend steeds dezelfde drie akkoorden langs. Dit komt doordat dit dan de drie basis-akkoorden zijn, die elke toonsoort heeft en minimaal nodig zijn om enigszins nog tot iets te komen wat een lied genoemd zou moeten worden. Deze drie basis-akkoorden worden officieel de eerste, vierde en vijfde trap genoemd en genoteerd als I, IV en V. Om deze zelf uit te vinden, speel van een willekeurige toon/toets de hele majeur-toonladder en neem de eerste, de vierde en de vijfde toon van deze ladder. Speel van deze toon de normale drieklank en je hebt het specifieke drie-akkoordenwerk van deze toonsoort. Voorbeeld, toonsoort C: C-D-E-F-G-A-B-C. De eerste toon is C, de vierde toon is F en de vijfde toon is G. Deze drie akkoorden C, F en G vormen in de toonsoort C de drie basis-akkoorden oftewel het drie-akkoordenwerk". En zo geldt dit voor elke toonsoort. Neemt niet weg dat een nummer met slechts deze drie akkoorden erg karig, eenvoudig en misschien wel goedkoop klinkt.
Aangezien zo'n nummer wel makkelijk te spelen is, zeker als beginner, worden dit ook wel de kampvuur-akkoorden genoemd. U kent dat wel, één berg, één vuurtje, één gitaar, één beginnende gitarist die drie akkoorden kent, tien zingende mensen erom heen en je bent klaar. Kampvuur-akkoorden dus. Niet helemaal onterecht, maar in de muziek wordt dit drie-akkoordenwerk nog wel eens geassocieerd met bijvoorbeeld de popgroep BZN. Zij staan bekend om hun muziek waarbij het grootste gros van het repertoire bestaat uit nummers met uitsluitend het hierboven omschreven drie-akkoordenwerk.
Desondanks kun je er wel heel populair mee worden en er meer dan drie belegde boterhammen per akkoord aan verdienen. Vervolgens hebben zij door hun stijl en hun drie akkoorden weer een ander populair spraakgebruik in ere gehouden, maar dat eigenlijk allemaal weer op hetzelfde neerkomt, namelijk Palingpop(muziek) of korter gezegd Palingsound. En dat is allemaal begonnen door drie-akkoordenwerkjes te componeren in Volendam. Eigenlijk zijn de TurboTermen drie-akkoordenwerk, kampvuur-akkoorden en Palingpop in de muzikale wereld synoniemen van elkaar. Een ander begrip bestaande uit drie termen is eigenlijk ook synoniem voor bovenstaande begrippen, namelijk huis-, tuin- en keuken-akkoorden.

48. Spraakgebruik 'Accordeon-akkoord!'
Deze opmerking is op zich niet negatief of positief bedoeld, maar heeft te maken met de klankkarakteristiek, in dit geval van een accordeon. Of het terecht is of niet, maar accordeonmuziek is doorgaans goed herkenbaar aan 6-akkoorden (bijvoorbeeld C6, of G6). In de tango-muziek, waar de accordeon veel voor gebruikt wordt, komen ook heel veel 6-akkoorden voor. Vooral als slotakkoord, waardoor deze herkenbaarheid zelfs nadat het nummer helemaal gespeeld is, nog in onze hoofd nadreunt. Daarom bedoelt iemand in de praktijk, die zegt: "Je speelt een accordeon-akkoord!" of "Dat is wel heel erg een accordeon-akkoord!", dat je meestal per ongeluk een 6 in het akkoord speelt, terwijl dat niet de bedoeling is. Het had bijvoorbeeld een 7 of een majeur 7 moeten zijn. Of dat je 6-akkoord speelt, waar je dat qua verwachtingspatroon helemaal niet zou verwachten. Met dit verhaaltje is overigens niet gezegd, dat je op een accordeon geen andere akkoorden zou kunnen spelen. Laat dat even helder zijn.

49. Beat en Afterbeat
Voor alle helderheid heb ik deze twee begrippen kunnen verwerken in het verhaaltje bij TurboTerm 50.

50. Spraakgebruik 'Speel in 2-en of in 4-en'
Dit is een opmerking van een comboleider of dirigent, specifiek voor de ritme-sectie. Het begeleidende gedeelte van een combo dus. De drummer en de bassist hebben de meeste invloed hierop. Als er in 2-en gespeeld moet worden, dan moet één maat duidelijk uit 2 delen bestaan. Waarbij de nadruk komt te liggen op de 1e en de 3e tel. De bassist speelt dan op deze tellen een specifiek wisselbas-patroon: Op de 1e tel de grondtoon van het akkoord en op de 3e tel de kwint daarvan. De drummer ondersteunt de basist hierin door met zijn maat met mate te spelen.
Als er in 4-en gespeeld moet worden, dan behoort de bassist de lopende bas te spelen, ofwel de walking bass (zoals bijvoorbeeld bekend uit de boogie-woogie) en dan zijn alle tellen muzikaal even belangrijk. De bassist speelt dan op elke tel van de maat tenminste één noot. Blijft overigens staan dat in beide gevallen van spelen, de 1e tel altijd nog weer iets meer nadruk krijgt, die tel is namelijk de 'beat', zoals dat heet. Meestal die tel waarbij op een keyboard een ander lampje of symbooltje oplicht bij de begeleidingsautomaat dan bij de andere tellen van de maat. Op de beat zitten verreweg ook de meeste akkoordenwisselingen.
Maar als er in 4-en gespeeld wordt, kan en mag de drummer ook accenten geven op de 2e en de 4e tel. Die tellen spelen namelijk voor de after-beat. En worden dan ook altijd voorzien van een bastoon of een volledig gespeeld akkoord door een pianist of gitarist.

51. Muziek
Wat muziek is, lijkt wel duidelijk: in ieder geval een dynamische kunstuiting. Maar is alles wat geluid geeft of een klank is, ook altijd muziek? (Zie ook TurboTerm 22, het verschil tussen klank en geluid.) In het algemeen beschouwd spreekt men niet van muziek, wanneer een ordening in de rangschikking van tonen ontbreekt. Hoe mooi ook, maar de ruis van de branding is geen muziek! Daarbij is het ook nog eens geen uiting van de menselijke geest.

52. Solfège
Veel voorkomende TurboTerm op conservatoria en muziekscholen. Je wordt op deze instituten ook getest op solfège, dat letterlijk betekent: systematische training en ontwikkeling van het muzikale gehoor. Intervallen tussen 2 tonen kunnen herkennen, type akkoorden herkennen, zoals majeur, mineur etc. Ook ritmische patronen over bijvoorbeeld 2 maten (grooves) kunnen herkennen, opschrijven op bladmuziek en reproduceren. Een goed ontwikkeld muzikaal gehoor is een voorwaarde voor iedere vorm van zinvol musiceren.

53. Verschil tussen een improvisatie en een compositie
Bij een improvisatie verklankt de musicus als het ware onmiddellijk zijn 'geest'. Wordt direct in muziek omgezet. Bij een compositie wordt zijn muzikale geest d.m.v. het notenschrift op papier gezet.

54. Verschil tussen een componist en een arrangeur
Of anders omschreven, het verschil tussen een compositie en een arrangement is, dat een compositie een op zichzelf staand stuk muziek is, waarbij de componist zijn idee heeft omgezet in een nieuwe melodielijn, thema en/of motiefje die (als het goed is) uniek van karakter is en niet eerder door iemand anders is bedacht. Vervolgens gaat een arrangeur (kan ook weer de componist zijn, maar ook totaal iemand anders) met die bewuste compositie aan de gang om deze als voordracht speelklaar te maken. Dat wil zeggen, bepalen welke bezetting op welk moment speelt, welke akkoorden er gebruikt gaan worden of eventueel extra toevoegingen moeten krijgen. De arrangeur zorgt eigenlijk voor de mooie verbindingen tussen de akkoorden, tussen couplet en refrein, tussen de muzikanten onderling. In de lichte muziek en in de jazz schrijft een arrangeur bij de melodielijn (die gecomponeerd is door de componist) allemaal onderliggende lijntjes voor de verschillende delen van het orkest. Vooral bij bigband-muziek. Er ontstaan als het ware allemaal kleine melodietjes door de gecomponeerde melodie heen. Ook welke lijntjes er precies gespeeld moeten worden bij een turn-around (TurboTerm 25) en hoe de Special (TurboTerm 42) er uit komt te zien, bepaalt de arrangeur. Zijn invloed op het uiteindelijke resultaat van het nieuwe nummer lijkt haast groter dan die van de componist. Een goede componist en een slechte arrangeur is erger dan een slechte componist en een goede arrangeur. Want die laatste kan de compositie nog enigszins omhoog halen.

55. Peddel (Engels: Pedal)
Een begrip binnen het leven van een bandje, combo of orkest. Meestal in de lichte muziek. Het is een manier om een nummer (vaak een jazzstandard) 1. een intro te geven (als dit bijvoorbeeld ontbreekt) of 2. een nummer langer te maken (waardoor er tegelijk een aankondiging van een presentator onder kan vallen: "Goedenavond, leuk dat u er allemaal bent!") of om de bandleden aan het eind van een voorstelling aan het publiek te kunnen voorstellen ("Achter zijn hondenhok staat de contrabassist -vul hier een naam in-"), terwijl er op dat moment ook lekker een achtergrondmuziekje onbeperkt qua tijd kan klinken. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van een peddel (want er bestaan nog meer technieken) en dat is vóór het akkoord waar de band weer mee verder moet (dus na de aankondiging of als het thema gespeeld gaat worden) de dominant-septiem te spelen van dat akkoord (die ligt altijd een kwint hoger dan het akkoord waar we uit moeten komen of waar we mee verder gaan). De dominant-septiem staat altijd op de vijfde trap (V) = vijfde toon van de toonladder en men voegt er een 7 aan toe. Dus is het te spelen akkoord een Fmaj7 is, dan is de peddel een C7.
Heel vaak wordt er door de pianist nog een 9 of een sus4 bij gepakt, dat suggereert namelijk een heleboel leidtonen, die dan in het volgend akkoord mooi worden opgelost. Er ontstaan hierdoor mooie lijntjes in de begeleiding (= precies het werk wat een arrangeur doet). Een mooiere en verreweg de meest gespeelde variant op de combinatie C7 (peddel) en dan Fmaj7 is bijvoorbeeld: Gm7/C en dan de Fmaj7. Doordat de pianist een Gm7 speelt (met daarin ook een D en een F) en de bassist gewoon de C pakt, lijkt het alsof de pianist een C7-9-sus4 speelt en dat doet hij feitelijk ook. Alleen Gm7 lees je wat sneller van het bladmuziek. Voor gevorderden: alleen speelt de pianist eigenlijk niet meer de vijfde trap (V), maar de tweede trap (II) met een 7 erbij.
Dus samengevat, een goede peddel is dus: II(7)/V en dan vervolgens naar de I. En het fijne van een peddel is, dat hij net zo lang kan duren als nodig is. Ondertussen kunnen er kleine fills (geïmproviseerde nootjes) over de peddel heen worden gespeeld voor de broodnodige variatie. Een peddel heeft in combinatie met het akkoord dat daarna gespeeld moet worden, heel erg veel weg van een vamp (zie TurboTerm 2). Een peddel is typisch zo'n vaktaalwoordje. De gebruikelijke Engelse term is overigens Pedal. Je roept: "Zullen we met een peddel beginnen?" en je kan de hele uitleg zoals hierboven staat, voor de rest achterwege laten. Dat scheelt enorm veel (verloren) repetitie-tijd. Tenminste als iedereen van de band weet wat een peddel is. Anders wordt het uiteindelijk nog niks. U weet immers wat er gebeurt als u met vijf man in een roeibootje zit met maar één peddel. Dat wordt ook helemaal niks.

56. Doorwerkfout
Door (slechts) één foute handeling of gemiste technische actie, een opeenstapeling van foute noten spelen. Doorgaans doordat één hand in een verkeerde positie staat (te hoog of te laag), dat wordt echter niet opgemerkt en de speler speelt daarna de volgende noten op de greep (door wel de juiste vinger te gebruiken zoals aangegeven), dus feitelijk het bladmuziek niet meer op toonhoogte controleert, maar louter op vingerzetting. Het ligt aan het feit in hoeverre de klankvoorstelling van de speler is gevorderd, hoe snel het wordt opgemerkt en hersteld kan worden.

57. 'Noten-poepen'
Een muzikaal aanvaarde opmerking, dat eigenlijk ook niets aan duidelijkheid te wensen overlaat en daarom ook makkelijk te gebruiken is. Het is een kwalificatie waarmee bedoeld wordt dat het alleen maar gaat om de (uit te voeren) noten zonder enige inspiratie of dynamiek gebracht. Dus letterlijk het 'uitpoepen' van (puur) de verschillende toonhoogtes teneinde een melodische zin voort te brengen. Vooral voor (NIET ALLE!) beginnerskoren, vaak ook kinderkoren, die al blij zijn dat ze alleen al de melodie kunnen reproduceren. Als het nu óók nog eens gaat om zoveel mogelijk (inspiratieloze) noten per minuut te halen, bijvoorbeeld bij sommige saxofoon- of Hammondorgelsolo's, dan heb je behalve de term 'noten-poepen' ook een ernstige vorm van spierballenmuziek te pakken. Deze twee termen gaan vaak hand in hand. Ook demonstrateurs, beginnende bandjes, talentenjacht-deelnemers en auditie-bezoekers maken vaak spierballenmuziek: Door te denken, dat het tentoonspreiden van hun (mogelijk extreem vergevorderd) technisch vermogen ten aanzien van hun te halen snelheid en/of vingervlugheid, de luisteraar of klant daardoor gunstiger stemt. Los van het feit of je dit vermogen ook daadwerkelijk bezit of dat je dat alleen van je zélf vindt. Feitelijk breng je echter niets over op het publiek (heeft immers inhoudelijk verder niets te bieden) , omdat je uiteindelijk slechts aan inspiratieloos noten-poepen doet. Puur techniek wil nog niet zeggen dat het daarom mooie muziek is. (Zie ook TurboTerm 9.)

58. T.B.A.
Deze afkorting wordt veelvuldig gebruikt in de muziek, vooral in de pop- en jazzmuziek en dan ook nog eens vaak in advertenties en programmaboekjes. Je zal maar de hele avond tijdens een concert lopen piekeren wat er toch bedoeld wordt wanneer op de pagina waar de complete bezetting van een band of orkest staat vermeld, bij een bepaald (solo)instrument T.B.A. staat. Dit staat voor To Be Announced, dat zo veel wil zeggen als: 'wordt ter plekke aangekondigd'. Dit komt doordat op het moment dat het programmaboekje of de voorstelling zelf wordt aangekondigd nog niet zeker was, wie het desbetreffende instrument zou gaan bespelen. Vooral binnen de jazz is pas op het allerlaatste moment bekend wie welk instrument gaat bespelen. Het programma van het North Sea Jazz Festival staat vol met de letters T.B.A.
Soms komt dit ook voor doordat een bepaalde vaste muzikant ziek is en er een vervanger geregeld moet worden, die nog niet is benaderd of heeft toegezegd. Terwijl ondertussen het programmaboekje wél naar de drukker moet. Het komt zelfs binnen de jazz voor en dan met name bij jamsessies, dat zelfs de bandleden onderling elkaar nooit gezien of gesproken hebben, maar wel op een bepaalde avond een optreden moeten verzorgen. Vaak zijn dan ook nog niet eens de titels van de te spelen nummers bekend en dan staat er zelfs in het programmaboekje onder de zin Uit Te Voeren Programma wederom de letters T.B.A. De presentator van de avond (vaak de bandleider) zal tijdens de voorstelling de titels van de nummers vooraf of achteraf bekend maken. Wordt op deze manier wel een erg dun programmaboekje. Niet uit milieuoogpunt, maar puur door gebrek aan (zinnige) informatie.

59. Kerstman-akkoord
Sommige uitdrukkingen zijn wel heel erg plaatselijk, maar ze komen voor. En dat is het criterium voor opname in deze serie. Een Kerstman-akkoord is een totaal misgeslagen akkoord (en dat is nog tot daaraan toe), maar dan dusdanig mis dat de sfeer van het nummer ter plekke omslaat. Het gaat hier dus niet om een vergeten toevoeging of een verkeerd gespeelde toon, maar het verkeerde akkoord is qua stijl en klank dusdanig anders dat het niet alleen fout is maar ook rauw op je maag valt. Je had er dus helemaal niet op gerekend. Achteraf logisch natuurlijk.
Hoe je nu de akkoorden noemt uit een willekeurig Kerstliedje wordt niet helemaal helder, maar ik zou zelfs bij het Kerstrepertoire niet het woord Kerstman-akkoord gebruiken. Want daar wordt feitelijk dus iets heel anders mee bedoeld en bepaald niet positief.

60. On Root-akkoorden of On Bass-akkoorden

Veelvuldig gebruikte term en vooral onder keyboard-muzikanten. Niets meer en niets minder dan een akkoord met een alternatieve basnoot anders dan de grondtoon. Bijvoorbeeld het akkoordsymbool G7/F. Spreek uit als 'G7 over F' en wordt gespeeld als een G7 (uiteraard) maar dan i.p.v. de G (de grondtoon) nu met een F in de bas. Vaak ontstaan er door dit soort akkoorden mooie baslijntjes en wordt voorkomen dat de bassist altijd van hot naar her moet springen of u zelf op het pedaal van uw orgel. Op een keyboard of digitale piano is de automaat dusdanig in te stellen dat dit soort akkoorden wordt herkend. U speelt dan de toon die u in de bas wilt of moet hebben, altijd onderin het akkoord. De bas moet de laagste toets van uw akkoord zijn. Bij G7/F speelt u dan achtereenvolgens de noten F-G-B-D. Deze On Root (of On Bass) akkoorden zijn een enorme verrijking voor de muziek. Het is zelfs zo erg, dat sommige nummers totaal onherkenbaar worden, als niet de alternatieve basnoten gespeeld worden, maar de grondtonen. A Whiter Shade Of Pale is daar een heel goed voorbeeld van. De popmuziek maakt meer gebruik van dit soort akkoorden dan de jazz. Dit komt doordat er in de jazz uit meer verschillende soorten akkoorden gekozen kan worden, waardoor die speciale baslijntjes vanzelf ontstaan.