De favoriete lick van Ado Schellekens

Tekst: Fred Meijer
Artikel uit Turning Wheel 2008-3

Voor een aantal leden van onze vereniging is organist Ado Schellekens wellicht geen onbekende. Hij heeft enkele jaren geleden (in Hoogland) al eens opgetreden met een bluesformatie. Tegenwoordig zit Ado vooral in de rock en pop. Hij geeft les in piano en keyboard, maar "Hammond is helemaal mijn instrument". Heeft hij ook een favoriete lick?

Bij binnenkomst staat Ado wat beteuterd naar zijn Hammond B3 te kijken. "Daar ben ik komende week nog mooi druk mee. Hij zit helemaal onder het stof. En de rest van mijn spullen ook." Wat is er gebeurd? Ado had opgetreden op het Top 100 festival in het Brabantse Made. Een jaarlijks evenement in een grote feesttent. "Normaal staan we op een drassige weide, niet handig, maar nu stonden we op een kurkdroog veld. De hossende menigte bracht een enorme stofwolk teweeg en die is op onze instrumenten en apparatuur neergedaald. Moet je toch eens kijken, overal zit het. Nou ja, dat hoort bij het vak…"
We zijn in gesprek met een echte 'bandman', zoals Ado het zelf zegt. De baspedalen van zijn B3 laat hij steevast thuis. "Ik vind het prachtig om een organist als Carlo de Wijs te zien bassen, maar zelf heb ik er weinig mee. Ik speel liever met een bassist. Dat is toch mooier."

Parelmoer blauwe B3

De liefde voor het orgel werd bij de jonge Ado aangewakkerd door zijn vader. Die draaide platen van onder andere Klaus Wunderlich en de organiste Cherry Wainer. "Ik herinner me dat ze op een parelmoer blauwe B3 speelde."
Ado komt uit een muzikale familie en al zijn neefjes speelden dan ook een instrument. Zo kwam Ado als negenjarige al in een familiebandje te spelen. "Dat hebben we lang gedaan. We hebben zelfs opgetreden." Ado ontdekte dat hij het leuk vond om samen muziek te maken. Met orgel als zijn favoriete instrument. Hij ging naar de muziekschool en kreeg daar les van Jan Walraven, een verdienstelijke, klassiek geschoolde organist.
Intussen komen we aan in de jaren tachtig. De Nederpop beleeft zijn hoogtijdagen, met onder meer Doe Maar als vaandeldrager. "Dat vond ik geweldige muziek. En ik snapte de teksten, omdat die gewoon in het Nederlands waren." Het succes van de Nederpop inspireerde Ado om een band op te richten die zich specialiseerde in deze muziek. "Ik speelde eerst op een Farfisa. Dat klonk nergens naar. Daarna kreeg ik een Elka. Dat klonk al beter en er zaten drawbars op. Bovendien had ik er een lesliebox bij. Later kwamen er ook synthesizers bij. "

Naar het conservatorium

Dat Ado talent had, was intussen wel duidelijk. Hij wilde de lichte muziek in en had het conservatorium van Rotterdam op het oog. "Jan Walraven bereidde mij zo goed mogelijk voor, maar hij had van lichte muziek helemaal geen kaas gegeten. Het toelatingsexamen ging dan ook niet goed." Desalniettemin zagen de mensen van het conservatorium wel de aanleg van Ado en zij adviseerden hem om contact op te nemen met Carlo de Wijs. "Dat deed ik. Aan de begeleiding van Carlo heb ik veel gehad, die toen overigens midden in zijn jazzperiode zat. Ik moest veel afleren. Bijvoorbeeld de klassieke rechte timing. Dat was heel moeilijk voor me."
Na een jaar deed Ado opnieuw toelatingsexamen in Rotterdam. "Ze vonden dat ik vooruit was gegaan, maar ik was nog niet op het niveau dat ze voor ogen hadden. Ze adviseerden me om in vier bands te gaan spelen, zodat ik ieder weekend een optreden zou hebben. Die ervaring zou me naar het gewenste niveau brengen."
Maar Ado koos een andere route. Hij was namelijk wel toegelaten tot het conservatorium van Tilburg en besloot om zijn opleiding daar te doen. "Ik besefte wel dat de lichte muziek opleiding in Tilburg nog in zijn kinderschoenen stond en dat je in Rotterdam betere kansen om door te stromen in popcircuit. Maar hoe dan ook, het is gelukkig allemaal goed gekomen."

Op de heftruck

In zijn eerste jaar van het conservatorium kocht Ado zijn eerste Hammond. Dat was een B200. Vrij snel daarna kwam er al een B3. Beide orgels heeft hij nog en hij speelt op allebei. "Die B3 heeft al wel eens bijna in brand gestaan, toen de omvormer in de fik ging. Maar hij heeft het overleefd."
Dat de B3 een mythe is, kan Ado duidelijk merken. "Als ik met m'n B200 kom, kan ik alles alleen sjouwen. Kom ik met m'n B3, dan wordt iedereen meteen behulpzaam. Soms komen ze zelfs met een heftruck."
Tijdens zijn conservatoriumtijd werd Ado gegrepen door de funk. "In die tijd speelde Carlo de Wijs bij Candy Dulfer. Ik was eens mee naar een optreden in Amsterdam. Tijdens dat optreden gaf gitarist Ulco Bad een fantastische solo, die heel mooi opbouwde en waar de band heel goed in meeging. De kroeg ging uit z'n dak. En ik ook." Deze belevenis zette Ado aan om de richting van de funk in te gaan. Ook zijn eindexamen voor het conservatorium stond helemaal in het teken van de funk. "Ik had een band om me heen verzameld en daarmee heb ik het eindexamen-optreden gedaan in de Paradox in Tilburg. De eindexamencommissie was verrast en enthousiast. 'Hoe heb je dit voor ons verborgen weten te houden?' was hun reactie."

Van funk naar rock

Na zijn examen bleef Ado een tijdje in de funk. "Maar dat is voor een Brabander dat toch moeilijk als je geen connecties hebt in Amsterdam. Want daar gebeurt het."
Ado besloot om meer projectmatig dingen te gaan doen. En zo kwam hij terecht bij het eerder genoemde Top 100 evenement in Made. De eerste twee keer deed hij daar de opnames, de derde keer presenteerde hij het en sinds het vierde jaar speelt hij mee. Het evenement beleefde onlangs zijn achtste editie.
"De Top 100 was voor mij laatste duwtje om de rock in te gaan. De 'lick' die in gedachten heb voor deze rubriek, heeft alles te maken met dit evenement."
Maar daarover straks meer. We noemden al dat Ado opnames maakte. Hij heeft een opname-studio aan huis, genaamd Studio 14. "De combinatie studio, lesgeven en optreden maakt het mogelijk dat ik kan bestaan van de muziek. Ik hoef trouwens niet ieder weekend op te treden. Dat is privé ook te veel gedoe."

Techniek en muziek

Als we langzamerhand richting 'lick' gaan, passeren we eerst het onderwerp 'live optreden'. Daar heeft Ado uiteraard veel ervaring mee. En dus ook met alle problemen die je op het podium kunt tegenkomen.
"Door problemen in de techniek kan het muzikaal fout gaan. Dat overkwam me nog tijdens de laatste Top 100 in Made. Daar speel ik met de band Present Danger alle rocknummers. Waaronder ook Child in Time van Deep Purple. Dat begint met de beroemde orgelsolo, waarna de hele band erbij komt. Mijn leslie staat een eind bij me vandaan. Dus om mezelf goed te horen hoor ik de leslie via een monitor."
Toen Ado de solo inzette, merkte hij meteen al dat hij geen orgel over de monitor had. "Tijdens die solo is dat nog geen probleem, omdat het dan nog vrij 'stil' is op het podium. Maar ik wist dat wanneer de band zou invallen, ik mezelf niet meer zou horen. Dus ik gebaarde al tijdens mijn solo naar de technicus dat ik geen monitorgeluid had. Maar die zag mij niet. En intussen maak ik door dat gedoe een foutje in mijn solo. Wat baalde ik."
Als muzikant vindt Ado dat de techniek vaak te veel energie kost. "Veel foutjes in de muziek komen door gebrek in de techniek. Dat leidt af en dan ga je de mist in."

Het ultieme muziekmoment

We noemden al de rockband Present Danger, waarin Ado de gast-toetsenist is tijdens de Top 100 in Made. De 'lick' in deze aflevering van Gelickt is geen lick, maar een Hammondpartij onder een gitaarsolo door de gitarist/zanger Thijs de Jong, tezamen met de SessieBand van de Top 100. "Dat is in het bekende Child in Time van Deep Purple. Thijs speelt daarin een geweldige gitaarsolo. En ik leg daar een vette Hammond onder."
Wie nu de computer heeft aan staan, kan meteen even gaan kijken en luisteren. De solo staat op YouTube. Zoek op 'Child in time solo top 100 made'. Voor Ado is deze solo (door hem begeleid) het ultieme muziekmoment. "Het is voor ons allemaal een waanzinnige kick als we dit spelen. Er is een enorme interactie tussen de muzikanten op het podium. Thijs bouwt de solo op en neemt het publiek mee. Na de solo valt het stil en dan klinkt er een luid 'yeah' uit het publiek. Puur genieten."
De aanwezigheid van een (enthousiast) publiek is voor Ado een belangrijke factor voor dergelijke muziekmomenten. "Als je voor publiek speelt, moet er iets gebeuren. Het publiek mag aan je zien dat je het zelf ook te gek vindt. En dan mag je best overdrijven. Tijdens de Top 100 ben ik met mijn orgel over het podium gaan rijden. Het spel wordt er dan niet altijd beter op, maar het publiek vindt het fantastisch. Je moet ervoor zorgen dat mensen na afloop denken 'volgend jaar ga ik weer'. Zo is muziek volgens mij bedoeld." ◄