Billy Preston

 

 

William Everett (Billy) Preston ( 2 September 1942 in Houston, Texas - 6 Juni 2006 Scottsdale, Arizona) was een beroemd amerikaans soul-rock-musicus. Hier gefilmd speelt en zingt hij samen Nat King Cole op 11-jarige leeftijd achter de Hammond, die hij toen al aardig beheerste.



Hieronder op 16 jarige leeftijd:




Preston werkte als pianist en keyboardist onder meer samen met artiesten als The Beatles, The Rolling Stones, Aretha Franklin, Quincy Jones, Sly Stone, Red Hot Chili Peppers, Eric Clapton en JJ Cale. Als solo-artiest won hij een Grammy Award voor beste instrumentale nummer voor "Outta Space" in 1973, het jaar waarin hij een Nummer 1-hit in de Billboard Hot 100 scoorde (met "Will it go round in circles"), in 1974 herhaald met "Nothing from nothing".



Hij was onder meer verantwoordelijk voor de hits: "With You I'm Born Again" en "You Are So Beautiful" (een hit in de uitvoering van Joe Cocker). Op het album Late At Night werkte hij samen met zangeres Syreeta Wright. Hij was toen overgestapt van A&M Records naar het platenlabel Motown.

In de jaren tachtig en negentig ging zijn persoonlijk leven door een diep dal. Nadat hij zijn huis in Los Angeles in brand had gestoken, werd hij veroordeeld voor verzekeringsfraude.  Bovendien bleek hij cocaïne te hebben gebruikt. Hij werd veroordeeld tot negen maanden in een afkickkliniek en drie maanden huisarrest.

Daardoor kon hij niet ingaan op een uitnodiging van Levon Helm en Rick Danko om toe te treden tot de heropgerichte versie van "The Band". Wel ging hij rond deze periode met hen op tournee en ook met Ringo Starr en Eric Clapton. Hij kwam zijn problemen uiteindelijk te boven, maar had wel zijn gezondheid ondermijnd. In 2004 heeft hij nog gespeeld op het Crossroads Guitar Festival, samen met Clapton, drummer Steve Gadd en Doyle Bramhall II.


Ook in dat jaar nam hij met Steve Winwood deel aan de Europese tournee van "The Funk Brothers", de vroegere sessiemuzikanten van Motown.

 

Billy Preston overleed op 6 juni 2006, nadat hij al vanaf 21 november 2005 in coma had gelegen als gevolg van een ademstilstand na een mislukte behandeling aan pericarditis. Preston kampte al langere tijd met zijn gezondheid. Als gevolg van jarenlang overmatig alcohol- en drugsgebruik leed hij aan een nierziekte en moest na een mislukte niertransplantantie in 2002 driemaal per week gedialyseerd worden. Hij is begraven op de Inglewood Park Cemetery in Los Angeles.

Selectieve discografie:

Solo-albums (uitgezonderd Gospel-albums)

 

Als gastmusicus

 

Singles


Tot slot: hier doet hij op fenominale wijze een Ray Charles-parodie en bewijst zijn grote orgelklasse.